Selecteer een pagina

Home ➾ Blog ➾ Het MBO Recreatie staat voor uitdagingen en kansen in 2024

Het MBO Recreatie staat voor uitdagingen en kansen in 2024

Marco Louters Auteur

Marco Louters

20 december 2023 | 14 minuten leestijd

Interactieve les in een mbo klaslokaal met focus op recreatie, hospitality en leisure, symbolisch voor de uitdagingen en kansen in 2024.
Marco Louters Auteur

Marco Louters

20 december 2023 | 14 minuten leestijd

Mbo-scholen staan voor een uitdaging. Steeds minder mbo-studenten kiezen voor een recreatieopleiding. Het imago van de recreatiesector is niet goed. Zowel het werkveld als de opleidingen zullen stappen moeten nemen om ook in de toekomst animo te behouden.

Eerder dit jaar heb ik de horeca- en recreatiemarkt in kaart gebracht. Het leek me goed om de gebeurtenissen sinds corona bij elkaar te brengen in een helder overzicht. Er is genoeg gebeurd. Een ware rollercoaster. Ik was daarom ook benieuwd hoe de sector er voorstaat in 2023.

Een constatering die mij toen opviel was de teruglopende instroom van nieuwe mbo recreatiestudenten. Dat bleek al jaren minder te worden.

En dat terwijl de – nog altijd groeiende – recreatiesector kampt met een enorm tekort aan personeel. Twee derde van de recreatiebedrijven in Nederland heeft niet genoeg werkkrachten.

Consider me intrigued. 🤗

Mede omdat ik zelf ook mbo Recreatie heb gestudeerd, was ik geïnteresseerd om hier eens in te duiken. Wat is er precies gaande?

Ik sprak met Margreet Toonen, directeur toerisme, leisure & marketing bij De Rooi Pannen in Breda. De gesprekspunten zullen samen met recente onderzoeken en cijfers door deze blog worden verweven.

1. Status van MBO over het algemeen

Krimp, daling, vermindering. 📉

Het mbo is aan het krimpen. Dat gebeurt op alle niveaus en aan twee kanten; meer uitstroom en minder instroom.

Krimp in perspectief 🔎

Laten we beginnen de neerwaartse trend in perspectief te zetten met andere jaren. De huidige daling is ingegaan in 2020. De vijf jaar daarvoor hebben we een lichte groei gezien, wat kwam na een nog stevigere daling sinds 2010.

Grafiek die de trend in het aantal middelbaar beroepsonderwijs studenten laat zien

Het aantal mbo studenten sinds 2010. (Bij het maken van deze grafiek heb ik gebruik gemaakt van het totaaloverzicht sinds 1900 van het CBS. De cijfers die verschillende organisaties, rapporten en artikelen noemen variëren wat van elkaar. Het is niet altijd duidelijk hoe deze tot stand zijn gekomen. Wel is de trend overal hetzelfde.)

Ontgroening 👶👵👵

Een macro-trend die hieraan bijdraagt is de ontgroening, het proces waarbij het aandeel jongeren in de bevolking afneemt. Dit gebeurt vaak door een combinatie van dalende geboortecijfers en een toename van de levensverwachting.

Op de grafiek van het CBS hieronder is de trend goed zichtbaar.

Grafiek toont aantal geboren kinderen tussen 1900 en 2022

Bron: CBS 2023. Aantal levend geboren kinderen.

Sinds 2000 is een nieuwe daling gaande, wat ook betekent dat de scholen zullen zakken in aantallen.

Omdat studenten rond 16-jarige leeftijd aan het mbo beginnen, verklaart de korte piek in geboortes rond 2000 wellicht – deels – de groei in mbo-studenten vanaf 2016, maar dan is het bijzonder dat dit heeft doorgezet tot 2020.

Waar we echter niet omheen kunnen, is dat de daling in bevolkingsgroei impact zal hebben op het aantal studenten.

Verdeling studenten MBO, HBO en WO 📊

Het hbo is populair. Als we kijken naar onderstaande grafiek, zien we het percentage studenten in het middelbaar beroepsonderwijs dalen en in het hogere- en wetenschappelijk onderwijs groeien.

Grafiek die de verdeling aangeeft tussen mbo, hbo en wo studenten.

De verdeling tussen middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs (gebaseerd op het totaaloverzicht sinds 1900 van het CBS). De groei in hbo en wo heeft ook te maken met meer internationale studenten.

Een deel van die groei komt door de populariteit van Nederlandse universiteiten onder internationale studenten. In het studiejaar 2022/’23 was 15% van alle studenten internationaal. Zij volgen met name hbo- en wo-opleidingen.

Van alle hbo-studenten was 7,5% internationaal. Op het wetenschappelijk onderwijs was dit percentage en 25,1%.

Die groei is de afgelopen jaren ingezet. (Nuffic) Dat zien we ook terug in onderstaande grafiek met het totaal aantal studenten in Nederland. Een flinke groei, terwijl de geboortes dalen.

Een grafiek die het totaal aantal studenten in Nederland laat zien

Het totaal aantal studenten in Nederland (gebaseerd op het totaaloverzicht sinds 1900 van het CBS). De recente stijging heeft ook te maken met de grote groei aan internationale studenten.

HBO populair onder VMBO-scholieren 🚀

Als we kijken naar keuzes die vmbo-scholieren maken, zien we dat het mbo minder populair is geworden. Ze doen liever havo om door te gaan naar het hbo, dan nu naar het mbo.

“Het mbo wordt gezien als een soort tweederangs onderwijs,” zei Margreet Toonen in ons gesprek. “Heel veel studenten zijn ook helemaal niet zo trots op zichzelf als ze op het mbo zitten. Dat is onze grote uitdaging: om studenten trots te laten zijn op zichzelf.”

Het hielp ook niet dat mbo’ers zelfs volgens de wet niet als student werden gezien, maar als ‘deelnemer’. Dat heeft niet alleen impact gehad op hoe er naar mbo-studenten werd gekeken in de maatschappij, maar werden ze ook dingen ontzegd waar andere studenten wel toegang tot hadden, zoals studentenkorting, studentenweken, toegang tot kroegen en studentensportcentra. (NOS)

Dat is pas sinds het studiejaar 2020/’21 veranderd. “Nu heten onze studenten ook studenten.” Margreet wees daaropvolgend naar de actie van minister Dijkgraaf. “Hij heeft het afgelopen jaar heel veel goeds gedaan voor het mbo; zelfs bij de laatste keuzeprocessen alle havisten en vmbo’ers een brief gestuurd: ‘Denk ook eens aan het mbo.'”

Decanen en ouders grote invloed 👩‍🏫 👨‍👦

Die doorstroom ligt ook in handen van decanen. Maar de begeleiding van vmbo naar mbo is gebrekkig.

Er bestaan zorgen dat vmbo-scholen zich voornamelijk concentreren op het behouden van leerlingen binnen eigen muren en hun studievoortgang en prestaties. Het vervolg na het vmbo blijft achter, terwijl scholieren wel snel moeten zijn met hun keuze. Als ze volgend schooljaar een mbo-studie willen volgen, moeten ze zich uiterlijk 30 maart aanmelden. (Onderwijskennis

Een andere belangrijke schakel in het keuzeproces zijn ouders. Zij spelen een hele grote rol. Ruim driekwart van de ouders voelt zich betrokken en wordt tevens door het kind op de middelbare school zelf betrokken bij de keus. Dit percentage daalt vervolgens gestaag bij (oudere) kinderen op het mbo, hbo en wo. (Motivaction)

Voorkeuren van ouders voor bepaalde beroepen spelen bewust of onbewust mee. (C3)

HBR profiel zonder R 🥣🍞

Scholieren op het vmbo kunnen aan het einde van hun tweede jaar kiezen uit tien profielen, wat als doel heeft om leerlingen een goede basis te geven voor vervolgopleidingen. Vanaf het derde jaar volgen ze dan vakken die hierbij horen. (De VO Gids)

Eén van de beschikbare profielen is HBR, wat staat voor Horeca, Bakkerij en Recreatie. “En de ‘R’ van ‘HBR’ speelt helemaal geen rol. Dus vmbo-leerlingen komen ook helemaal niet meer in aanraking met recreatie,” zegt Margreet.

Uit onderzoek van Markteffect onder mbo-recreatiestudenten blijkt dan ook dat het HBR-profiel een hele kleine rol heeft gespeeld in het maken van de keuze. (Markteffect)

Een grafiek die aangeeft wie een rol heeft gespeeld in de studiekeuze van mbo-recreatiestudenten.

Bron: Markteffect 2022. Overzicht wie of wat een rol heeft gespeeld in het maken van de studiekeuze in de recreatie.

Margreet benoemt ook dat mensen die invloed hebben op de keuze van vmbo-scholieren, de focus veel meer hebben liggen op andere sectoren: “Wat moet je tegenwoordig kiezen? Volgens iedereen moet je iets doen met zorg, ICT of techniek. En niet met leisure en toerisme. Zorg, ICT en techniek. Dat zijn echt de drie opleidingen die gepromoot worden door iedereen.”

Dat speelt een rol.

2. Uitdagingen voor MBO Recreatie

Versnelling door corona 🩺

Naast de dalende trend die over het hele mbo-vlak zichtbaar is, is het opmerkelijk dat de afname bij opleidingen die vallen onder toerisme & recreatie, horeca & bakkerij en economie & administratie nog groter is. Onder dat laatste vallen ook marketing, communicatie en evenementen. (Inspectie van het Onderwijs)

Dit zijn sectoren die hard zijn geraakt door de coronacrisis en daarna te maken kregen met personeelstekort en hoge inflatie op o.a. energie en inkoop.

‘Zou je nou wel recreatie kiezen?’ Die vraag hebben veel scholieren tijdens de coronajaren beantwoord met ‘nee.’ In vergelijking met 2019 was er in 2020 42% minder oriëntatie op recreatie. In 2021 was dit nog lager. (Markteffect)

Nederland heeft 30 mbo-scholen die een recreatieopleiding aanbieden. Zij merken al jaren dat de instroom van nieuwe recreatiestudenten achterblijft. “Dat draait scholen in heel het land de nek om,” bevestigd Margreet. “Steeds meer scholen stoppen met Leisure.”

Het imago van de recreatie 💙

Het imago van de recreatiesector is niet goed.

Dat bevestigen ook brancheorganisaties als FNV Recreatie, KIKK-Recreatie en HISWA-RECRON, die de handen ineen hebben geslagen om een onderzoek te laten doen naar het imago van het recreatiewerkveld.

Geert Dijks, directeur HISWA-RECRON zei in 2022: “De recreatiesector moet beter op de kaart. Onze leden – denk aan campings, vakantieparken en buitensportbedrijven – moeten trotser zijn en dat meer uitdragen. En we moeten ons imago een flinke boost geven. Samen met de leden en het onderwijs gaan we hier hard aan werken.” (FNV Recreatie)

Hoewel 81% van het personeel in het recreatiewerkveld aangeeft plezier te hebben in het werk dat zij doen, zouden ze de sector niet snel aan anderen aanbevelen.

Een laag basissalaris, onvoldoende arbeidsvoorwaarden en een hoge werkdruk vormen de kern van onvrede onder huidige werknemers, die ook nog eens geconfronteerd worden met weinig kansen op promotie.

Met name hogere salarissen in andere sectoren (56%) en te hoge werkdruk (40%) zijn de belangrijkste redenen voor 18% van de werknemers om binnen nu en twee jaar de sector te verlaten. (Markteffect)

Animatie en werken met kinderen 🎨

Veel nieuwe studenten associëren een baan in de recreatiebranche voornamelijk met animatiewerk en het omgaan met kinderen. Dit perspectief, hoewel beperkt, ontstaat door de zichtbare aspecten van de opleiding. (HISWA-RECRON)

Allereerst zijn dat juist de onderwerpen waarop wordt geëxamineerd, door beperkingen opgelegd in het didactisch kwalificatiedossier (hierover straks meer). Daarnaast – en misschien ook daardoor – weet men niet goed welke functies en carrièrekansen er nog meer zijn. En tot slot komen de studenten in het werkveld vaak – misschien ook daardoor – niet verder dan de animatie of werken op de front office.

En dat heeft direct een link met seizoensgebondenheid. “Mensen zien het als vakantiebaantje, niet altijd als vak,” valt Margreet Toonen op. “De opleidingen waren ook altijd erg gericht op ‘in de zomer’ namelijk. Wat was een Leisure opleiding nog? Een soort animatie, activiteitenprogramma’s maken en activiteitenprogramma’s uitvoeren.”

“Nou, dan zeiden inderdaad al die ouders: ‘Wat doet mijn kind dan in de winter?’ – ja, niks dus,” legt Toonen uit. “Daarom hebben wij bij De Rooi Pannen heel het programma omgegooid, om een mooi programma voor Leisure te maken en all-round medewerkers op te leiden, die ook iets weten van marketing, van finance, van ondernemen, om ervoor te zorgen dat wij in ieder geval daar niet meer aan mee doen. Als je in de zomer in een animatieteam zit, kan je in de winter de financiën doen of aan marketing werken. Dat leren wij de studenten dus ook.”

Maar het imago is er wel. Men denkt bij Recreatie niet gauw verder dan rondlopen als campingclown, schminken en een dansje doen. En als je naar het kwalificatiedossier kijkt, dan is dat ook zo.

Beperkingen door het didactisch kwalificiatiedossier 📑

Margreet Toonen is niet te spreken over de beperkingen van het didactisch kwalificatiedossier: “In hbo-land mochten we onze godsgruwelijke gang gaan om een mooie opleiding te bouwen, maar in het mbo ben je altijd gekoppeld aan een kwalificatiedossier.”

Een didactisch kwalificatiedossier beschrijft de competenties en leerdoelen die studenten moeten behalen in hun beroepsopleiding. Het dient als een officiële standaard voor wat studenten moeten kennen en kunnen aan het einde van hun opleiding. Daar moeten scholen dus op diplomeren.

“Dus waar gaat het kwalificatiedossier van Leisure over?” Margreet linkt dit aan mijn oude opleiding. “Nou, dat zal precies hetzelfde dossier zijn als wat jij 100 jaar geleden gehad hebt! Hospitality… animatieprogramma’s… dat een beetje financieel onderbouwen… beetje leiding geven… Dat was het dan wel. Dat stelt gewoon helemaal niks voor. Dat is gewoon echt een heel dun programma. Dat wil je een mbo’er naar mijn idee niet bieden, zo’n dun programma.”

De aanvullende vaardigheden waarin De Rooi Pannen – buiten het kwalificatiedossier om – studenten in wil scholen, mogen ze toetsen maar niet examineren. Studenten doen examen in het maken van activiteitenprogramma’s en ontvangen van gasten.

Veel andere mbo-scholen doen dus enkel nog het oude profiel.

“En die zijn dus nog niet wakker geworden… dat als je dan wel een breder profiel gaat maken, dat je dan meer studenten krijgt. Want mensen komen niet meer voor een activiteitenprogramma. Kom op zeg! Dus ja, eerlijk gezegd hebben de scholen zichzelf ook een beetje om zeep geholpen.”

Wel wordt er op dit moment aan een nieuw kwalificatiedossier gewerkt. Die verantwoordelijkheid ligt bij de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), samen met mensen uit het werkveld en de scholen.

Maar ook dat ziet Toonen nog niet van een leien dakje gaan. “Heel veel scholen willen dus het liefst zo veel mogelijk het oude behouden… en het nieuwe niet omarmen.”

Arbeidsperspectief leisure: Matig? 😐

Dan is er nog de Nationale Beroepengids die op hun website aangeeft wat het arbeidsmarktperspectief is voor verschillende sectoren. Leisure staat op ‘matig’.

“Ja, dat slaat helemaal nergens op,” reageert Toonen. “Maar ze blijven volhouden dat het matig is. Dus als studenten daar zouden kijken – wat heel veel best wel doen – dan krijg je ‘matig beroepsperspectief’, terwijl de sector kampt met echt een serieus – een serieus – personeelstekort.”

3. Kansen voor MBO Recreatie

Positieve gevoelens 🥰

Is dan alles somber? Helemaal niet. Het recreatieveld is een prachtige branche om in te werken.

De meeste studenten geven aan dat ze het leuk vinden om met mensen te werken en mensen blij te maken. (HISWA-RECRON) Meer dan de helft heeft daarbij een (zeer) positief beeld over de toekomst van de sector en ook ongeveer de helft verwacht na de opleiding waarschijnlijk of zeker in de sector te gaan werken (30% kiest ervoor om door te studeren).

Daarbij is het merendeel van de associaties met de recreatiesector positief (75%). Woorden die bij werknemers opkomen zijn onder meer: vakantie, gezellig, gastvrijheid, plezier, beleving, leuk, vrolijke gasten, vakantiesfeer, hard werken, mooie omgeving, divers, beweging, vrijheid, buiten, dienstbaar zijn, lol en mensen blij maken.

Ziekte en burn-outs komen in de branche met 3% relatief weinig voor. Het gemiddelde van het totale bedrijfsleven is 4%. (Markteffect)

Taak voor het werkveld 💁‍♀️

Toch is er ook een taak voor bedrijven in het vak.

Onder werknemers heerst met name ontevredenheid over het basissalaris, slechte arbeidsvoorwaarden, hoge werkdruk en de weinige doorgroeimogelijkheden. Onder recreatiestudenten worden het gebrek aan doorgroeimogelijkheden en de verslechterende arbeidsvoorwaarden genoemd.

Intussen zien we werkgevers – bij aanblijvende personeelskrapte – wel al de arbeidsvoorwaarden verbeteren, meer vaste dienstverbanden aanbieden (jaarrond), verbetering van van werk-privé balans doorvoeren en meer mogelijkheden geven tot opleiding.

De opties zijn er dus echt wel.

Is het slechte imago dan echt nodig?

Besef ook dat de strijd om personeel nog harder zal worden, met de opkomst van grote internationale ketens. Zij zijn door goede secondaire arbeidsvoorwaarden veel beter in staat om personeel aan zich te binden en vast te houden.

Opleiding en ontwikkeling van personeel moet niet worden onderschat. Dit is zeer belangrijk voor behoud van werknemers. Mensen willen blijven groeien; zich blijven ontwikkelen. Zo’n 33% van de bedrijven in het werkveld biedt geen enkele optie. Bij bedrijven met minder dan 20 medewerkers is dit percentage nog hoger.

Personeel zal hard nodig blijven. We moeten ze dus niet kwijtraken aan andere sectoren. Zonde als dat voorkomen had kunnen worden.

En wat betreft recreatiestudenten doet de HISWA-RECRON een oproep aan het werkveld: “En jij als ondernemer? Jij kunt hier ook invloed op uitoefenen. Heb je stagiaires? Laat ze dan de diversiteit van het vak zien door ze kennis te laten maken met alle facetten binnen jouw bedrijf en dat is vaak veel meer dan werken in een animatieteam of bij de receptie.” (HISWA-RECRON)

Taak voor de opleidingen 👨‍🏫

In de recreatiesector heeft 42% van de werknemers een afgeronde opleiding in Leisure & Hospitality. Het moet dan bijna ook wel dat inderdaad werkgevers aangeven dat de opleidingen goed aansluiten bij de functies die binnen het bedrijf worden vervuld.

Toch zal dat meer moeten worden dan enkel animatie en front office. Opleidingen hebben grote invloed op welke kennis studenten opdoen. Die kennis zal moeten worden verbreed.

De wereld is constant in beweging. De wereld versneld.

Opleidingen zullen mee moeten bewegen en innoveren.

En werp dan tevens nog eens een blik op de beschikbare stageplaatsen. Iedereen weet dat stages een groot onderdeel zijn van een mbo-opleiding. Studenten kijken bij het kiezen van een mbo-opleiding dan ook vooral naar de stageplaatsen: “Waar kan ik straks stage lopen?” Pak dit samen met het werkveld op. Ontwerp nog leukere, interesantere en uitdagendere stages.

“De sector zit te springen om nieuwe studenten en medewerkers die helpen om onze gasten een onvergetelijke tijd te bezorgen,” zegt Johan Bijlsma, bestuurder van FNV Recreatie. “Van hoveniers, horecamensen en technische dienstmedewerkers tot beveiligers en schoonmakers.” (FNV Recreatie)

Voorbeeld: De Rooi Pannen 🏠

Tot slot werpen we nog een blik op De Rooi Pannen in Breda, waar Margreet Toonen hard werkt aan het innoveren van de recreatieopleidingen.

Waar heel veel scholen kiezen om enkel op te leiden voor campings en bungalowparken, wil De Rooi Pannen het breder pakken; de hele brede sector.

“We zijn heel erg bezig met family entertainment centers, waar je jaarrond kunt werken. We zijn heel erg bezig met dagrecreatie, waar je jaarrond kunt werken. En we zijn heel erg bezig met allerhande andere vormen van leisure, die niet meer seizoensgebonden zijn,” legt Margreet uit.

Hierdoor zit De Rooi Pannen in een unieke situatie. Voor corona hadden zij een instroom van 90 studenten. In de coronajaren was dat 60 en 50. Nu zitten ze weer op 90.

Praktijkervaring wordt nog een stapje verder gezet dan enkel externe opdrachten en stages. Op het terrein van De Rooi Pannen zijn keukens, een evenementenbureau en een hotel aanwezig, waar studenten al in hebben gewerkt voor zij op stage gaan. (BN DeStem)

Vanaf 2024 wil De Rooi Pannen ook starten met de nieuwe opleiding ‘E-Leisure & Events,’ wat zich richt op alle techniek in de recreatie. Denk aan de techniek in family entertainment centers, maar ook aan compleet nieuwe versies van leisure. Wat gebeurd er op het gebied van e-sports? Of in gaming? VR? AR? AI-gestuurde zaken?

En drie keer raden? Studenten worden nog steeds gediplomeerd op het oude kwalificatiedossier.

Wel merkt Toonen interesse vanuit andere mbo-scholen: “Steeds meer mensen uit het recreatieonderwijs komen een dagje naar Breda.”

ℹ️ Dit onderzoek is voor 50% mede-gefinancierd door de provincie Noord-Brabant.

Wellicht ook interessant…